Grenzen

zijn letterlijk en figuurlijk.

Mijn hele leven al woon ik in een of ander grensgebied. Voor de verdragen van Schengen werden getekend, betekende dit voor passeerbare grenzen wachten in de rij bij de grenscontroles, wachten in de rij voor het wisselkantoor en een hoop ‘waardeloze’ vreemde valuta muntjes in de lade die in vergetelheid geraakten. Ieder bezoekje in het buurland voelde aan als een hele onderneming. Maar er waren ook onpasseerbare grenzen. Tijdens de Koude Oorlog gaf wandelen in de natuur zicht op kilometers van prikkeldraad aan de overkant van de rivier.

Sinds de verdragen van Schengen zijn in principe de binnengrenzen van participerende landen verdwenen en de Euro maakt het leven qua betalingsverkeer net iets gemakkelijker (niet te verwarren met goedkoper).

In werkelijkheid merk ik zeer regelmatig hoe deze verdwenen binnengrenzen toch nog steeds als harde grenzen aanvoelen. En dan bedoel ik niet alleen maar de grenzen tussen de landen…erfgrenzen, straatgrenzen, wijkgrenzen, dorpsgrenzen, gemeentegrenzen, provinciegrenzen, riviergrenzen, taalgrenzen. Niets blijft onafgebakend.

Ik ben grensbewoner, grenstaalspreker, grensarbeider, grensboodschapper, grensfamilie- en vriendenhebber. Dit alles met veel liefde. Omdat het mijn leven verrijkt. Pijnlijk duidelijk werd mij dit toen tijdens de pandemie, in de wanhopige poging om een virus buiten de grenzen te houden, ineens weer de prikkeldraad opdook.

Grenzen zijn letterlijk en figuurlijk.

Sommigen zijn er om verlegd, anderen om gerespecteerd te worden. Maar als ik nooit een grens opzoek kan ik niet inschatten wanneer een grens verlegd en wanneer gerespecteerd moet worden. Als ik nooit een grens opzoek om aan de andere kant te kijken kan ik niet evalueren of ik met mijn actuele leven tevreden ben of niet. Als ik nooit een grens opzoek beperk ik mezelf.

SPRKLS

Meer blogs